Auteur: Lars Boelen

  • De elektrische auto 3.0

    De elektrische auto 3.0

    De doorbraak van de elektrische auto is nu echt aanstaande. In 2023 was nog maar 31% van de nieuwe auto’s een elektrische auto en 37% een plugin (bron). Ruim 2/3e van de nieuwe auto’s loopt dus nog op een motor die dinosap drinkt.

    136 jaar geleden reden de eerste elektrische auto’s al rond maar die 1e generatie voorlopers verdwenen snel van het toneel toen benzine rond 1900 voor grote groepen betaalbaar werd.

    De tweede generatie elektrificatie kwam pas op gang toen in 2008 iemand op het idee kwam om een paar duizend laptop-accu’s in de kofferbak van een Lotus Elise te stoppen. Daarmee ontstond een bruikbare auto te maken. Om klanten over te halen ook echt elektrisch te gaan rijden bouwde de autofabrikant Tesla een snellaadnetwerk omdat de dinosapverkopers geen zin hadden in concurrentie.

    In 2023 werd de Tesla Model Y de best verkopende auto ter wereld ondanks zijn forse prijs. In 2024 staan er een aantal grote verbeteringen op stapel waar elke e-autorijder van gaat profiteren waardoor ook dit jaar weer een elektrische auto op 1 zal komen te staan. In dit stuk behandel ik de belangrijkste ontwikkelingen.

    Range Anxiety voorbij

    Toen de eerste moderne elektrische auto’s rond 2010 op de markt kwamen was “de angst om met een lege tank te komen staan” hét gespreksonderwep op verjaardagsfeestjes. Het feit dat je elke dag terwijl je slaapt voor weinig je accu vollaadt en dus elke ochtend de volle range ter beschikking hebt begint langzaamaan bekender te worden.

    Tesla stelde dit jaar in de meest landen zijn snellaadnetwerk open zodat ook niet Tesla-rijders overal gebruik kunnen maken van hun betrouwbare laadstations.

    Maar elke juli staan de kranten toch weer vol van laadstress en onbereikbare gebieden. Verhalen van mensen die de reizen daadwerkelijk maken laten zien dat “Europa” inmiddels elektrisch prima te doen is. Geen afstandsangst meer dus.

    Kaart van europa met punaises op alle plekken waar Tesla Snelladers staan
    Overzicht SuperChargers Tesla

    De LFP Accu

    De accu van elektrische auto is met afstand het duurste en zwaarste onderdeel. Er zijn dan ook veel ontwikkelingen gaande om de grootste problemen op te lossen:

    1. Er zit nikkel, mangaan en kobalt in de meest gangbare NMC-accu’s. Vervelende metalen qua milieu en kinderarbeid.
    2. Ze zijn zwaar
    3. Je kunt ze niet 100% vol en 0% leeg rijden zonder de levensuur negatief te beïnvloeden
    4. Bij koud weer laden ze slecht
    5. Ze zijn relatief gevaarlijk omdat er organische elektrolyten in de accu’s zitten die in brand kunnen vliegen en moeilijk blusbaar zijn.

    Eerst iets over waarom de accu’s die in EV’s zitten nu nog zo groot zijn. NMC-accu’s kan je beter niet te vaak ontladen onder de 20% en ook niet te vaak vullen boven de 80% want daar slijten ze harder van.

    Als je met een auto 300 kilometer aan een stuk wilt rijden heb je een opslag van ongeveer 50 kWh nodig bij een verbruik van 1 kWh per 6 km. Omdat je met de traditionele NMC-accu de onderste en bovenste 20% niet gebruikt heb je voor die 300 km dus een accu van 83 kWh nodig. Je sleept daardoor een relatief grote accu mee waarvan je maar 60% gebruikt onder normale omstandigheden en alleen 500 km op een vakantiereis.

    Sinds een poosje zijn er goedkopere accu’s op de markt op basis van Lithium, IJzer en Fosfaat (LFP). Deze kunnen iets minder energie per gewichtseenheid opslaan maar hebben als eigenschap dat je ze prima dagelijks van 100% naar 0% kunt gebruiken. Voor diezelfde 300 km kan je dus met een veel kleinere en goedkopere accu toe. De LFP accu kende tot voor kort nog het probleem dat hij niet zo snel wilde laden als de NMC accu en hij het bij koud weer ook slechter deed. Daarom werden ze vooral in goedkope Chinese modellen toegepast.

    Het lijstje problemen hierboven heeft de Chinese accu-fabrikant CATL nu opgelost met hun nieuwste generatie LFP-accu. Daarmee ligt de weg open voor kleinere maar toch bruikbare auto’s en kan je voor de incidentele vakantiereis prima relaxed van snellader naar snellader hoppen onder het genot van een natje en een droogje. Als klap op de vuurpijl zijn deze LFP-accu’s ook nog eens inherent brandveilig zodat de chocoladeletters op 5 december opgegeten kunnen worden ipv dat ze in de grootste krant van NL nodig zijn als er “WEER een boot vol stekkerauto’s in brand vliegt”.

    Voor de “in 1x naar Tirol” club blijft NMC beschikbaar.

    Artikel : CATL 4C LFP Battery

    Gigacasting

    De auto wordt vandaag de dag nog vrijwel op dezelfde manier gebouwd als de T-Ford : een lopende band waaraan fabrieksarbeiders (of robots) steeds een stukje aanlassen of schroeven tot de auto klaar is. Tesla is vorig jaar begonnen met het spuitgieten (Gigacasting zeggen ze zelf) van de onderkant van de auto uit maar twee delen. Dat scheelt ze fors in de doorlooptijd per auto.Het aantal onderdelen dat gelast moet worden daalt met meer dan 100 en er zijn tientallen minder robots nodig. De vooruitzichten zijn dat het onderstel van een kleinere auto misschien wel uit 1 stuk gemaakt kan worden. Dit gaat tot een forse gewichts- en kostenreductie leiden. Het laat zich aanzien dat autofabrikanten die 2030 willen halen allemaal deze techniek zullen moeten gaan toepassen. De vakbond van lasrobots kan zich opmaken voor een hete herfst.

    Gigacasting model Y, fotocredit Munro-Live

    Magnesium

    Vroeger werden auto’s van staal gemaakt. Sinds de Model Y is het gewoon om het gigacast-frame van aluminium te maken. Sinds kort wordt er ook geëxperimenteerd met magnesium. Dat is een metaal dat nu nog niet op grote schaal gebruikt wordt (er was weinig vraag naar) maar dat erg goed klimaatneutraal uit bijvoorbeeld zeewater te winnen is. Het bedrijf IDRA is druk bezig met het ontwikkelen van een proces om half vloeibaar gemaakt magnesium te gebruiken voor het maken van extreem lichte en sterke frames uit 1 stuk.

    48 Volt / Etherloop

    In auto’s zit een kabelharnas dat op 12 volt werkt. Omdat auto’s steeds meer elektrische (niet aandrijving) functies krijgen moeten die kabels vrij dik zijn om de benodigde stroom te kunnen verwerken. Ook worden auto’s steeds slimmer waardoor er overal camera’s en sensoren bedraad moeten worden aangebracht. Al met al heeft dit tot een ontzagwekkende kabelboom geleid. In 2023 is de eerst fabrikant (ook weer Tesla) begonnen om het hele energiedistributiesysteem op 48 volt te laten werken en om alle sensoren en actuatoren te gaan bedienen met een op internettechnologie gestoelde Etherloop waardoor alle signalen door 1 dun draadje kunnen lopen. Dit leidt tot een forse gewichtsbesparing (goed voor de range) en ook weer een goedkopere productiewijze.

    Einde dealerships

    De autoverkoop-zones rond steden worden bemand met peperduur verkooppersoneel. Al deze mensen betaal je als je een auto koopt of least en dat maakt auto’s onnodig duur. De garage die er aan vast zit leeft van de geregelde onderhoudsbeurten en terugroepacties van de fabrikanten als er nieuwe firmware geladen moet worden om een onwillige sensor terug in het gareel te brengen.

    Tesla heeft bij de lancering van haar modellen gezorgd dat de auto’s nooit terughoeven omdat alle software-update Over The Air uitgerold worden. Dit trucje bespaart ze kapitalen en levert de eigenaars maandelijks plezier op als ze gratis nieuwe updates en verbeteringen krijgen. Er komt geen garage meer aan te pas.

    Omdat elektrische voertuigen niet slijten is garagebezoek zelden nodig, eigenlijk alleen bij schade. Dit heeft een veel kleiner dealernetwerk tot gevolg.

    De garagebedrijven van traditionele autofabrikanten hebben moeite met dit nieuwe businessmodel. Er gaan ze;fs verhalen de ronde van eigenaren van e-auto’s die na een aanrijding met een stuiterende steen (krasje op de onderkant van de auto) te horen krijgen dat de hele accu vervangen moet worden voor $60.000, alsof de V-snaar even vervangen moet worden. Het is prachtig voer voor YouTubers die wel brood zien in een nieuw schandalenkanaal:

    Ik denk echter dat net als bij de Range Anxiety de auto-eigenaar gaat ontdekken dat zelf ruitenwissers vervangen en 1x in de twee jaar naar de bandenhandel voor nieuwe banden dichter bij de realiteit zal zitten.

    e-Auto 3.0

    En zo zal ergens in 2024-2025 de e-auto 3.0 op de markt gaan komen. Mijn droom Model Too* ziet er zo uit:

    • Gigacast Magnesium frame van de hele onderkant
    • 50 kWh LFP super-accu van CATL
    • 300 km echte range
    • State of the art 48V / Etherloop netwerk
    • Daardoor lichter dan een vergelijkbare dinosapdrinker
    • Prijs een stuk onder de €25.000
    • Via internet te bestellen

    We leven in bijzondere tijden waarin wat we vorig jaar nog normaal vonden dit jaar spectaculair zal veranderen. Dat heeft niet alleen te maken met AI en Chat GPT maar ook met hoe spullen gemaakt worden. Ik kijk erg uit naar de revolutionaire verandering die de auto-industrie voor 2030 zal ondergaan! Ik wens een ieder een mooi en productief 2024.

    *Omdat de serie Tesla modellenlijn nu bestaat uit S 3 X Y lijkt me model “Too” erg voor de hand te liggen 🙂

  • Deurengedoe

    In de herfst van 2012 zette ik de eerste stapjes op het pad van bloggen. Mijn eerste serie over het oplossen van piepjes en kraakjes in scharnieren was een schot in de roos en wordt 12 jaar later nog 10-tallen keren per week bekeken.

    Little did I know dat “Optimaliseren van het Bestaande” 8 jaar later een van de fundamenten zou worden waarop ik mijn carrière als Huisfluisteraar zou bouwen.

    Ik hoop dat je hier vindt wat je zoekt!

    Deel 1 – piepende scharnieren

    Deel 2 – klemmende deur

    Deel 3 – de deur valt niet in het slot

    Deel 4 – de deur doet “bonk”

    Deel 5 – deur smaller maken

    Deel 6 – tocht, te verschijnen in 2024, ik had daar in 2012 nog geen weet van.

  • De kleine windmolen, de natuurkunde

    De kleine windmolen, de natuurkunde

    Op 30 september 2024 is het weer raak

    The Blade spot met natuurwetten

    Ik schreef van de week een twitterdraadje over kleine windmolens naar aanleiding van de vele aandacht van RTL4 voor de Airturb. Ik besteed graag wat aandacht aan dit onderwerp omdat er altijd mensen zijn die denken “baat het niet dan schaadt het niet” maar het is toch veel geld dat aan “verduurzamen” wordt uitgegeven dat beter besteed had kunnen worden. Bovendien levert het nauwelijks CO₂,-reductie op en ondertussen worden er wel veel grondstoffen verwerkt in dit soort apparaten. CO₂, we must us it wisely we must.

    Hieronder het draadje als blog met een correctie voor het feit dat je door de derde macht natuurlijk niet kan rekenen met de gemiddelde windsnelheid over een jaar, de uitschieters in windsnelheid tellen daardoor te weinig mee.

    “Hij begint al te draaien bij windkracht 1”

    Maar draaien is niet hetzelfde als energie leveren. Een windwokkel voor de lokale tabaksboetiek draait ook, levert geen energie.

    Laten we hem eens bekijken met BINAS en wat basisnatuurkunde er bij uitrekenen hoeveel energie hij kan leveren. Eerst de maten.

    Met een beetje goede wil staat er 0,63 m² wind te vangen. Als je een hele goede windmolen hebt kan je ongeveer 50% van de kinetische energie vangen. Veel meer lukt niet want als je een molen hebt die 100% van de kinetische energie vangt dan staat de wind achter de molen stil. Meneer Betz deed daar lang geleden al onderzoek naar, die berekende dat het theoretisch maximum 59% is. (TL;DR: Wind moet wel door/langs de molen kunnen bewegen om energie af te geven, als de molen 100% efficiënt zou zijn zou de lucht achter de molen stil staan, omdat alle bewegingsenergie is afgegeven, en dan kan er geen nieuwe lucht tegenaan blazen en zou hij stil vallen)

    Ik reken in het model met 30%, wat me een redelijke inschatting lijkt. 

    Hoeveel kinetische wind energie zit er eigenlijk in bewegende lucht?  Want dát is de bron waaruit je gaat oogsten.

    Da’s makkelijk weten we van de natuurkundeles:

    Ekinetisch = ½ m⋅v²

    Nu moeten we uitrekenen hoeveel kilo lucht er in een seconde tegen de molen aanwaait. Dit is  Swept Area ⋅ windsnelheid ⋅ soortelijk gewicht lucht = A⋅v⋅ρ

    Ekinetisch = ½ A⋅v⋅ρ⋅v² = ½ A⋅v⋅ρ⋅v² = ½ A⋅ρ⋅v3

    Let op de derde macht bij de windsnelheid! Hierdoor mag je niet de gemiddelde windsnelheid nemen om uit te rekenen hoeveel energie er in die wind zat. Gemiddeld zitten we in het binnenland op ongeveer 2,2 m/s. Maar zoals je in de grafiek hieronder ziet zijn er ook veel uren met hogere windsnelheden. Boven de 16 m/s begint de rotor trouwens te remmen om te voorkomen dat ie op hol slaat, dus de uren met 17 en meer m/s worden allemaal meegnomen als 16 m/s. Ik heb daarom bij het KNMI alle 8640 uurmetingen van 2019 opgehaald voor de Bilt.

    Omdat ik toch bezig was heb ik ook de luchtdruk en temperatuur gelijk maar meegenomen want bij kou en hoge luchtdruk is lucht 15% “zwaarder” dan bij hoge temperatuur en lage luchtdruk. En dat tikt toch aan. Lang leve Excel.

    Hieronder de eerste 7 uren/meetpunten van 2019, er volgen daarna nog 8633 regels. Vervolgens heb ik de uuropbrengsten opgeteld voor een behoorlijk nauwkeurige schatting van  de jaaropbrengst

    We zien dat een realistische opbrengst van de windmolen ongeveer 73 kWh/jaar is voor een binnenlandlocatie. Dat is 1/5e van de opbrengst van een modern zonnepaneel.
    Opmerking: de windsnelheidsmeter van het KNMI staat op een 20 meter hoge paal in het open veld dus deze data gebruiken voor een huiswindmolentje is echt bijzonder optimistisch ingeschat! (Er wordt bijvoorbeeld ook nog gerekend met een 100% rendement van de generator).

    Maar die verkoper op dat dak in Rotterdam dan? Die molen draaide toch als een dolle!

    Fair enough, als je aan de kust bovenop een flatgebouw staat waait het misschien wel gemiddeld 10 m/s.

    We doen de som nog eens:

    ½ A⋅ρ⋅v3 x 8640 uur x 3600s / 3.600.000= 2700 kWh (ruwe schatting )

    Hé! 37x keer zo veel energie uit hetzelfde molentje!

    Welkom in de wereld van de natuurkunde! Zie hier de kracht van de derde macht! . ‘t Is wat het is met die natuurkunde.

    En zo komen we bij de vloek van de kleine molen :

    Kwadraten en derde machten want,

    – de windsnelheid neemt toe met de hoogte (effect derde macht)

    – als je toch de lucht in gaat kan je net zo goed meteen grotere wieken nemen

    En door de formule voor het oppervlakte van een cirkel (π.r²) van een cirkel neemt de swept area kwadratisch toe.

    Airturb kan zendtijd kopen tot ze een ons wegen maar kleine windmolens zullen nooit kunnen onderhandelen over natuurkundewetten.

    ½ A⋅ρ⋅v3 en π. … ‘t is wat het is

    Zie trouwens ook de speelgoedwindmolentjes boven dit blog: een snel draaiend molentje op TV zegt niets, het gaat er om hoeveel energie je daadwerkelijk oogst.

    Lars

    Naschrift 1: Tweep @TomNijsen wees me er op dat die derde macht er ook voor zorgt dat je niet met gemiddelde windsnelheid mag werken want de meetpunten met een hogere dan de gemiddelde windsnelheid tellen dan veel te weinig mee. I stand corrected. Dus ik heb de uurdata van het KNMI van de Bilt voor heel 2019 (8640 metingen) er bij gepakt en ook maar gelijk gecorrigeerd voor luchtdruk en temperatuur omdat die  het soortelijk gewicht van lucht tot wel 15%  beïnvloeden.

    Naschrift 2 : Dit type windmolen gebruikt een klein beetje stroom om de generator een zetje te geven omdat hij niet uit zichzelf start. Met een beetje pech kost de windmolen een groot deel van het jaar dus stroom ipv dat ie opwekt.

    Naschrift 3: De lezer zou ten onrechte de conclusie kunnen trekken dat ik niks in kleine windmolens zie. Niets is minder waar, voor niche-toepassingen zijn ze geweldig of zoals Wim Stevenhagen me vertelde:

    “Windenergie kan ook heel mooi, vogelvriendelijk, trillingvrij en echt muisstil zijn (0-5dB). Wij integreren Windturbines Offshore, op Antarctica, op Platforms & Offshore weerstations, vliegvelden, in/op Scholen, in/op Hoge Gebouwen (300-600m), etc. Radar vriendelijk en Windkracht 12 geen probleem”

    Naschrift 4: Airturb heeft op zijn website een tabel staan waarin ze virtuele opbrengsten laten zien bij een GEMIDDELDE jaar windkracht van een bepaalde sterkte. Zoals we zagen mag je zo helemaal niet rekenen, je moet de integraal van alle jaarwindsnelheden nemen, waarvoor ik een goede benadering deed met uurgemiddeldes voor een heel jaar.

  • Het platte dak van m’n aanbouw na-isoleren (1/2 : theorie)

    Oplettende Twitteraars hebben de afgelopen weken vast mijn obsessie voor platte daken van aanbouwen ontdekt. Het is niet alleen door mijn nieuwe beroep dat ik er zo in geïnteresseerd ben: ik heb er zelf ook een. U kent ze wel, de 4 meter diepe pandbrede uitbouw/aanbouw waarvan er 100.000’den in Nederland zijn.

    De mijne is in 2005 aan het huis uit 2002 gebouwd. Op de bouwtekening staat 8cm hardschuim als  isolatie. De opbouw van het dak (van binnen naar buiten):

    • Gips
    • Raggels (om de 40 cm)
    • 16 cm lucht
    • 20mm dakbeschot
    • Dampremmer (vermoed ik)
    • 80 mm Hardschuim – Rc 3
    • Zwart dakleer

    Het probleem
    Ik woon nu twee jaar in dit huis (zonder gas, op dag 1 weg laten halen) en ervaar twee “problemen” / woongenotbedervers:

    – op zonnige zomerdag “straalt” het hele plafond midden op de dag, het plafond is dan 31 graden of meer. Hittestress is niet fijn in je eigen huis.

    – in de winter is het plafond 18C terwijl het in de woonkamer 21C is en er in de hele uitbouw vloerverwarming ligt. Bij de gaten van de spotjes voel ik kou, als ik een spotje losdraai stroomt er ijskoude lucht uit.

    – ik verwarm met een warmtepomp met een thermische capaciteit van 3,5 kW (dat is ongeveer 1/10e van het vermogen van uw CV)

    – als het het koudst is moet de warmtepomp het hardst werken en haalt dan nog maar een COP van 2 (van 1 kW stroom maakt hij dan 2 kW warmte)

    Mijn vermoeden is dat het dak veel te veel geventileerd wordt door slordige bouw en dat het isolatiepakket te weinig is om de warmte buiten te houden.

    De oplossing

    Ik ben maandenlang bezig geweest met het zoeken naar een oplossing. Navraag bij een bevriende architect en collega bouwadviseurs luidde : “gewoon goed doen, gips er af, goed isoleren, dampremmer plaatsen, gips er op”.

    Tja…. ik ga toch niet een perfect strak plafond vernielen om een pak isolatie te plaatsen? Dat moet toch veel makkelijker kunnen?

    Optie 1 : dak na-isoleren aan buitenkant

    Dus ik ging bellen voor na-isolatie van het dak maar dat knaagde toch wel, want een dik pak isolatie op het dak zou niks veranderen aan de ijskoude lucht uit de gaten van de spotjes. Niet goed genoeg voor mij dus vond ik.

    Optie 2 : EPS-parels inblazen

    Dit leek me ideaal : bij miljoenen huizen worden de spouwen volgeblazen met piepschuimparels, waarom kan dat bij mij niet dacht ik? Uurtje parels blazen door de spotjesgaten en klaar! Helaas, ik heb wel 5 specialisten gebeld en iedereen weigerde offerte uit te brengen. Waarom? “U moet een dampremmer aan de warme kant van de isolatie hebben omdat u uw “warmdak” verandert in een “kouddak”. Om een lang verhaal kort te maken: door de sterk verbeterde isolatie van de parels wordt de binnenkant van het dak de koude kant van het dak en kan er woonvocht op condenseren en houtrot veroorzaken. Exit parels. Mijn kennissen hadden gelijk gehad.

    Optie 3 : bio-vlokken

    Al zoekende ontdekte ik de biologische isolatiematerialen : cellulosevlokken. “Vochtregulerend, zelfs onder platte daken”. Dit leek me echt ideaal. De vlokken kan je zelf inblazen. Maarrrrr, zo waarschuwde weer een andere collega, om het echt goed te doen moet de pakking zo stevig zijn dat je het risico loopt dat je gips van de raggels knapt….. exit bio-vlokken.

    Ondertussen hadden we thuis besloten om de gordijnen te vervangen en dat zou een flinke reparatieklus van oude rails-gaten en spotjesgaten opleveren. Dus……

    Terug naar af, eerste advies gewoon opvolgen en eigenlijk ook wel in lijn met mijn adviezen aan klanten : doe het goed of doe het niet,

    Optie 0 en optie 4 : Comme il faut

    Dus:

    • Gips er af
    • Raggels er af
    • houtvezelplaten van 14cm dik met een isolatiewaarde van 3,85 er in
    • Intello dampremmer en de boel luchtdicht maken.
    • Tochtgaten dichten
    • Raggels terug
    • Gips er weer op (dat zouden vermoedelijk nieuwe platen worden schatte ik terecht in)

    Intermezzo : Natuurkunde / bouwfysica

    Hoeveel warmte straalt mijn dak eigenlijk uit op een koude winterdag vroeg ik me af. Joost de Vree heeft daar al veel over geblogd en deze (zie link) behandelt de samenhang tussen het afgegeven vermogen van het dak in relatie tot de Rc-waarde van de isolatie. Als een constructie heel sterk geventileerd is dan mag je alleen de Rc waarde aan de warme kant van de constructie rekenen, maar daar zit bij mijn alleen gips. Nul dus?…. Ik moet dus mijn vakkennis inzetten en inschatten wat de resterende waarde is van het dak. Voor warmteisolatie schat ik de waarde in op Rc 1,5.

    Joost leert ons : Q = (A * h * ΔT) / Rc  (dit is in kWh per tijdsduur, vandaar de 1000* hieronder)
    In mijn woorden : verloren energie = oppervlak dak * tijdsduur * verschil binnen en buitentemp / Rc-waarde dak.

    In mijn situatie:

    T = 24 uur (dat rekent lekker makkelijk)

    A = 3 * 5,60 = 16,8 m2

    dT = 25 graden (woonkamer 20C, buiten -5C)
    Warmteverlies bij -5C met Rc 1,5 (Platte dak was immers  “zwaar geventileerd”)

    Q = 16,8 * 24 * 25 / ( 1000 * Rc)

    Dus Q = 10.080 / 1500

    Dus Q = 6,72 kWh per 24 uur = 280W continu

    Voor 6,7 kWh per dag, met een COP van 2 is dat 3.35 kWh elektrisch

    Warmteverlies bij -5C met Rc 6,85 (plus luchtdicht)

    Q  = 16,8 * 24 * 25 / ( 1000 * 6,85 )

    Dus 10.080 / 6850

    Dus Q = 1,47 kWh in 24 uur = 60W continu

    1,47 kWh / dag met COP 2 is 0,73 kWh elektrisch

    Besparing is dus 2,5 kWh elektrisch per dag op de dagen dat we de minste duurzame energie beschikbaar hebben in Nederland. Dat is een toffe prestatie, probeer dat met Kerst maar eens met zonnepanelen op te wekken!

    Dus het nieuwe dak spaart ruim 220W warmteverlies uit als het heel koud is. Da’s 7% van de capaciteit van de 3,5 kW van mijn warmtepomp. Mijn isolatie-excercitie geeft me ruim 7% reservecapaciteit als het koud is, en ik vermoed nog meer.

    Hittegolf

    Op een zonnige dag wordt het dak aan de buitenkant 60 graden ontdekte ik vandaag. Dit uitte zich in de woonkamer, waar ik kantoor houd, in een oncomfortabele warmtestraling van het plafond. Het werd 31 graden maar je voelde gewoon de warmte stralen. De warmtestroomformule maar eens omgekeerd gebruiken dan. Ik reken nu wel met Rc 3 omdat de zonnewarmte eerst door het hele isolatiepakket straalt en daarna het gips bereikt, tocht speelt geen rol.

    Instraling bij 60C aan de buitenkant met Rc 3 (piekuur)

    P = a * dT / 1000 * Rc =

    P = 16,8 * 40 / ( 1000 * 3 )

    Dus P = 672/3000

    P oud (Rc 3) = 224 W

    P nieuw (Rc 6,85) = 147 W

    Verschil = 77W minder

    Dat lijkt weinig maar vandaag was het 30C met intense zonnestraling en…. de gevreesde warmtestraling was weg! Ik moet nog even verder zoeken naar hoe dat met die stralingswarmte zit, ik vermoed dat het effect groter is dan het bovenstaande model laat zien.

    Isolatie en thermische faseverschuiving

    Naast isoleren heeft het isolatiepakket nog een belangrijke taak: het verzorgt voor een thermische faseverschuiving door het warmte accumulerend vermogen van het materiaal. Dit houdt in dat er een tijdsverschil zit tussen de maximale temperatuur aan de buitenzijde en de maximale temperatuur aan de binnenzijde. Met mijn Gutex Thermoflex platen heb ik een faseverschuiving van 8-12 uur waardoor de warmte pas doorstraalt lang nadat de zon alweer weg is. Eigenlijk wel lekker, als het ’s avonds afkoelt komt de warmte pas vrij.

    Tot zover de theorie, morgen wat ik aantrof en hoe de uitvoering ging.